Translate

donderdag 12 december 2019

Hoe blijft Gij zwijgen? (Psalm 22)




Wederom werd ik door twijfel bevangen. Had ik nu echt wel het vermogen om de stem van mijn Godsvonk te horen? Mijn twijfel werd heel sterk, ik maakte me zorgen en ik vroeg me echt af, of ik wel goed bezig was. Vorige week maandagavond ging ik naar bed en hoorde bijna de stem niet goed, “ik hoor U niet goed zei ik nog”, maar de stem werd elke seconde minder. En op een bepaald moment hoorde ik helemaal niets meer, wederom die dodelijke stilte, wat ik ook zei of probeerde of luisterde, mijn gesprekken waren gestopt en ik maakte mee  wat bijna ieder mens op aarde meemaakt. Je praat met God maar je hoort niets terug.

Omdat het de tweede keer in korte tijd was en omdat ik het gevoel had dat dit heftiger was en ingrijpender, werd ik bevangen door een zeer groot gevoel van onrust. En ik verzuchtte zelfs op een bepaald moment tegen mezelf over al die jaren schrijven van blogs  “je hebt gewoon voor god gespeeld”.

Ik schrok er zelf van en die verzuchting ging gepaard met verlorenheid, eenzaamheid, verbazing en eigenlijk ook verbijstering. Zou het waar kunnen zijn, dat al die jaren hard werken gewoon een illusie waren en dat alles niet waar was? Wat als ik gewoon voor God had gespeeld en ik alles zelf had verzonnen en er niets van waar is? Wat als ik helemaal geen Godsvonk hoorde? Wat als ik alles gewoon zelf verzonnen had? Veronderstel eens, wat zou dat een desillusie zijn!

Dodelijke stilte van binnen!
Wat was me overkomen, wat had ik gedaan, hoe kwam het dat ik nu totaal niets hoorde?
Als het de stem van God was waarom hoorde ik God dan niet meer? Wat was er gebeurd, wat had ik gedaan?
En als ik het alles zelf heb verzonnen, waarom lukte het me dan niet om het gesprek voort te zetten, waarom was het zo’n dodelijke stilte? Ik begreep er niets van.

Enige dagen ben ik in de war geweest en hervond toen langzamerhand mijn evenwicht. Ik accepteerde, dat er een reden moest zijn waarom dit gebeurde. Ik accepteerde dat ik niets hoorde, zoals de meeste mensen immers. Ik accepteerde dat het altijd zo zou blijven. Ik accepteerde dat ik mogelijk de rest van mijn leven niet zou weten hoe alles zat, waarom ik dit al die jaren had meegemaakt, waarom het gestopt was. Ik accepteerde dat en was bereid het te laten, gewoon te vertrouwen en alles te laten rusten. Maar er gebeurde nog meer vorige week.

Ik dacht, wat weet ik wel eigenlijk, waar kan ik wel op bouwen, wat weet ik zeker van God? En voelde toen dat het goed was alles. Dat het voldoende was dat God bestond, en dat ik gehoord werd, dag en nacht, zoals ieder mens gehoord wordt. En ik was blij met de wil van God en met de wetten van God, wat wilde ik nog meer? Dit was voldoende. Dit was goed, dit was onze steun en toeverlaat, hier kon ieder mens op bouwen en hopen. En ik voelde me  zo gerust en rustig en dankbaar dat God er was, puur dat, dat was voldoende, dat God bestond en ons in de gaten hield en dat we leefden binnen Gods schepping, dat we Gods schepping waren, en dat God wat met ons voor had.

Maar er gebeurde nog iets, wat ik helemaal niet had verwacht. Ik was ineens zo dankbaar, dat ik Gods schepping kon zien, dat ik ogen had, en de schoonheid kon zien van de natuur, van het avondlicht, van een mooie laan met bomen, van de schoonheid van de wereld, en dat ik dat alles kon zien. Het overweldigde me zo dat ik helemaal gelukkig was, en dankbaar en ik verheugde me zeer hierover. En ik was ook intens dankbaar dat ik een gezond lichaam had, en me kon bewegen, dat alles zo goed werkte en alles kan doen wat ik maar wil met dit prachtige gezonde sterke en energieke lichaam. En dagen lang ben ik gelukkig geweest met de wil van God en met de wetten van God en met mijn zien van de schepping en met mijn vermogen om te bewegen en alles te kunnen doen.

Maar hoed je voor  de hond, langzamerhand begon ik toch meer last te krijgen van de onzekerheid en de eenzaamheid van leven zonder de vertrouwde stem van God. Toevalligerwijs zou ik een paar dagen in het Trappistenklooster in Zundert verblijven en de eerste dienst hoorde ik psalm 22:

Hoe blijft Gij zwijgen?
Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen
Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij
en blijf zo ver, terwijl ik tot U schrei,
en redt mij niet, maar gaat aan mij voor bij?
bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten,
maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten
in klacht op klacht.
……………………..
O blijf van mij niet ver, mijn God, mijn Heer!  
Mijn Sterke, spoed U, ik behoef U zeer!

En elke minuut dat ik langer in Zundert was raakte ik meer ontdaan en down en diep ongelukkig over dat ik God niet meer hoorde. Ik hoorde niets meer en maakte de diensten mee, de nachtdienst, de zen meditatie en miste zo vreselijk het contact met God, miste zo vreselijk dat ik geen gesprek met God meer had en  leefde in een benauwende angstaanjagende oorverdovende stilte, wat ik ook zei of vroeg of riep of wachtte. Ik voelde me zoals de verlaten getergde persoon in psalm 22. Mijn god waarom heeft u mij verlaten?

Het werd steeds ondraaglijker, en ik kon nog net mijn lijden opdragen aan Christus en zeggen “ik geef mijn lijden aan U Christus, nu voel ik tenminste even hoe U geleden heeft en mijn lijden is nog niets, het is nog niet zo erg met me als met U.

Maar het leek me dat er voor mij geen groter lijden bestond dan 8 ½ jaar de stem van God horen en dan ineens  twaalf dagen niets meer horen en ik vreesde ook nog dat het zo  de rest van mijn leven zou blijven. Mijn god mijn god waarom heeft u mij verlaten?”

Op zaterdagochtend 7 december, na twaalf dagen totale radiostilte, totale verlatenheid hoor ik ineens de stem van God weer. Als ik vraag “wilt U deze monniken zegenen, hoor ik “zij zijn gezegend Mijn Zoon” en ik huil en huil en huil (in stilte) en dank en dank en dank en ben zo blij zo blij zo blij dat ik de stem van God weer hoor en ik vraag: “mijn God ik weet dat U mij niet had verlaten, maar waarom hoorde  ik U niet meer? Het werd te moeilijk, het werd te erg, het werd ondraaglijk”.

En God zei:
Mijn zoon, We hebben jou deze twaalf dagen gezien, jouw bereidheid alles te laten en het leven te koesteren en later hebben Wij jou zien lijden, maar het kon niet anders. Een combinatie van noodzakelijke veranderingen, van wetmatigheden en een beproeving maakte dat jij twaalf dagen in vergetelheid hebt geleefd, niet in Onze ogen maar in jouw beleving. Weet dat het  voorbij is, en dat dit soort perioden een uitzondering zullen blijven. En je hebt de beproeving goed doorstaan. Je hebt alles goed doorstaan, hebt Mij niets verweten, hebt alles geaccepteerd, hebt geprobeerd het juiste geestelijke perspectief te koesteren van vertrouwen en hebt ook jouw menszijn beleefd in de eenzaamheid, de twijfel, de onrust, de verwarring, het lijden. En je hebt jouw lijden opgedragen aan het lijden van Christus. Zo vonden Wij het compleet.
Wees gezegend , mijn zoon.

Wees jullie allen gezegend

Nr. 468