Translate

zondag 8 februari 2015

Harteloze geloofsfanaten (het mededogen van God, 4)




Mijn God, nu dus harteloze geloofsfanaten.

De harteloze geloofsfanaat voert oorlog in zichzelf.
De harteloze geloofsfanaat kent de liefde niet.
Deze mens is overtuigd van zijn eigen kennis en inzichten en waarheden.
En deze mens wil zijn medemens dwingen binnen zijn visie op God.
Maar deze fanatieke en eenzijdige gehechtheid aan zichzelf komt altijd voort uit een ontspoorde jeugd, een mishandeld of onderdrukt gevoelsleven of een totaal gebrek aan humor en zelfinzicht.
Het gaat hier om de kleinen der aarde, de spiritueel meest onvolwassen mensen op aarde.
Het gaat hier om de kinderen van de aap, omdat zij de medemens veroordelen en manipuleren. En omdat zij hun medemens respectloos bejegenen, in hun hoofd en in hun daden.
De harteloze geloofsfanaat heeft alle aandacht en liefde en mededogen van God nodig.

God heeft iedere mens lief.
En God in de mens verheugt Zich, als een mens iets liefheeft, de medemens of de natuur of de muziek of de wetenschap.

Daarom heeft God speciaal mededogen voor de harteloze geloofsfanaat.
Want deze mens heeft niet lief, deze mens haat.
Deze mens is reeds ontspoord op aarde en handelt niet (meer) naar de enige wet van God, de wet van de liefde.
Deze mens roept, vóór en na zijn dood, een lange lijdensweg over zich af van ontsporing, van bittere gevolgen van eigen handelen, van onnoemelijk veel leed, en zal een zeer lange weg terug gaan naar het Vader-Moederhuis.
Daarom gaat het mededogen van God nog meer uit naar de harteloze geloofsfanaat dan naar diens slachtoffers.

Wees jullie allen gezegend

Nr. 261