Al
een tijd loop ik af en toe te twijfelen over mijn contact met God en over de
stem die ik hoor. En de laatste dagen dacht ik zelfs ‘het is alles zo gewoon en
bijna sleets aan het worden, en ik ben zeer zeker niet erg geïnspireerd’. Ik
dacht zelfs soms ‘misschien verzin ik het alles’.
Ik
vroeg daarom op een goede dag aan God of ik de komende tijd een teken mocht
krijgen waardoor ik wist dat ik moest stoppen of juist doorgaan. Wat dan ook,
maar iets heel duidelijks waardoor ik wist wat te doen. Want zo doorgaan leek
me niet goed.
Gisteravond
om een uur of zes leek het net of ik God niet meer goed hoorde, de stem klonk steeds
vager en verder weg. En ineens hoorde ik niets meer. Totaal niets. Wat ik ook
vroeg of zei of wachtte of luisterde, ik hoorde niets meer behalve een
oorverdovende stilte. En ik merkte dat ik opgelucht was over het kwijt zijn van
alle verantwoordelijkheid en het bijzondere van het horen van een stem. Ik was
echt opgelucht.
Ik
belde later die avond een goede vriendin van mij die mijn verhaal aanhoorde en
ook wel merkte dat ik er heel rustig onder bleef. Zij kreeg de stellige indruk
dat het heel tijdelijk was en dat “ze boven” een klein beetje met humor mij precies
dat gaven waarom ik gevraagd had. Ik wilde een teken, nou dat kon ik natuurlijk
krijgen. En zij verzekerde mij dat ik maar rustig moest doorgaan met leven en
dan zou ik nog wel zien. Ik was het met haar eens eigenlijk.
In
de loop van de nacht werd ik wel eens wakker en bespeurde een toenemende onrust
bij mijzelf, en ook spijt. Wat had ik nu gedaan, gespeeld met God, de stem niet
serieus genomen, God behandeld als een vriendje? Was het gek dat ik gestraft
werd, oh nee besefte ik, daar doet God niet aan. Was het gek dat ik kreeg waar
ik om vroeg, namelijk het kwijt zijn van het kanaal? Maar ik besefte ook wat een
overtuigend bewijs het was dat ik echt met iets heel groots van doen had gehad.
En nu was ik het kwijt en ik hoorde niets, totaal niets. Ik probeerde zelfs een
gesprek met mezelf in mijn hoofd aan te gaan, maar het was één richting. Wat ik
ook zei, ik hoorde niets.
De
volgende ochtend was ik behoorlijk ontdaan. En zei tegen God, en juist nu nu ik
zoveel moeilijkheden en zorgen om me heen heb, komt het helemaal slecht uit
zoiets. En toen hoorde ik God weer, als vanouds. Het besloeg dus zo’n 12 uur. En
ik zei, bent U het echt? En God sprak
weer tot me en stelde me gerust en legde me uit dat dit was wat ik wenste en
nodig had. En dit geschiedde ondanks de moeilijke periode waarin ik verkeerde
of juist daarom, waardoor alles maximaal impact had.
En
ik moest zo vreselijk huilen van opluchting, van ontroering, van blijdschap,
van dankbaarheid, van schaamte om mijn overmoed, mijn achteloosheid, terwijl ik
nu wederom wist dat ik echt niets verzon.
En
de goede God zei tegen me:
Mijn zoon, je zult nu
met meer respect alles tot je nemen en weet dat het geen straf was. Ik heb je
geholpen met het overwinnen van jouw twijfel, Ik heb je een beter perspectief
gegeven op waar je mee bezig bent. En weet dat jouw houding gedurende deze 12
uur “radiostilte” er een was vol rust en vertrouwen, alles accepterend in
openheid. Maar je bent hierdoor geholpen met een beter beeld van de situatie,
wees verzekerd van Mijn liefde. Vertrouw en ga verder met vertrouwen.
Jij bent zeer
gezegend.
Wees jullie allen
gezegend
Nr. 467