Ik las een gedicht van W.H. Auden, “Bij Schrafft”’en dit deel viel mij op:
Een
vormeloos soort vrouw
Van onbestemde leeftijd die op
...onze furieuze planeet haar
...dagschotel laat volgen met een kopje
koffie.
...Welke van de zeven hemelen
was verantwoordelijk voor haar glimlach?
...Dat een god, welke god ook
Voor wie het
Goed knielen is, haar had bezocht.
In haar tempel had uitgerust.
Aan het eind van die blog (zie blog bij label W.H. Auden) zei
U;
God, die komt uitrusten bij de mens. Dit is een aparte
blog waard, Mijn zoon
U heeft toen gereageerd op dit
gedicht van Auden, zou U nu hier op in willen gaan?
Dat doe Ik graag. Ingaan op de zin “God die komt uitrusten
bij de mens”.
God
werkt aan de evolutie van planeten, planten- diersoorten en dan van het intelligente
wezen, de mens, die de kroon op de schepping wordt. Een wezen
dat eindelijk bewust en vol overgave gaat knielen voor God en dan erkent wat
God heeft volbracht.
God die
zoveel jaren wacht op dit moment, en arbeidt, en probeert, en geeft,
en hoopt, en wenkt, en schenkt en liefheeft en zoekt naar de mens.
En dan
is daar die mens, hoe nietig en onooglijk ook, die knielt voor God en zich
richt op God en God erkent en dan pas in waarheid leeft op dat mooie en
schaarse moment.
En dan
bezoekt God deze mens.
En God kan
dan op een bepaalde manier uitrusten in het heiligdom van de mens.
En God krijgt erkenning van Diens werk en weet dat het is
volbracht en dat is dus samen met de mens. Alles is zo volbracht, alles waar
naar gestreefd is, is bereikt. Even is daar dan het Koninkrijk Gods op aarde.
Even is daar de schepping tot haar wasdom gekomen. Even kan God rusten en
genieten. Inderdaad in de tempel van de mens, door de mens gebouwd, door de
mens bereikt, door de mens gewenst, en door God bezocht.
Daar kan God rusten.
Wees jullie allen gezegend
Nr. 489