Translate

woensdag 7 februari 2018

Mijn hele lichaam is de aanraking door God




Ik ging eens een avond vroeg naar bed omdat ik het gehad had met het leven, algeheel. Ik was al de hele dag wat mat geweest, het was druk geweest op mijn werk en er waren dingen tegengevallen. Ik was laat thuis na een vervelende vergadering en had niet eens zin om nog wat eten klaar te maken. Ik lag in bed in het donker, helemaal in mijn eentje en voelde me eenzaam. Ik had er behoefte aan om aangeraakt te worden, en ik zei tegen God. “Ja wat dit betreft kunt U me niet troosten. Oh zeker geestelijk dat zal wel, als ik het vraag maar U kunt me niet aanraken, U bent geen mens, en juist nu heb ik menselijke aanraking nodig”. Ik lag stil en mijmerde wat over dit en ineens kwam er in mijn geest de volgende verbazingwekkende gedachte, die ik tegelijkertijd hardop uitsprak: “ :Maar mijn hele lichaam is de aanraking van God!”.

Ik werd zo  overweldigd door dit besef dat ik het licht aandeed en naar mijn handen en armen keek en met mijn ene hand raakte ik mijn andere aan, streelde mijn arm en streelde mezelf als het ware en had het gevoel dat letterlijk God me aanraakte. Ik werd vervuld van een groot ontzag. Mijn hele lichaam was door God geschapen en werd door God gekoesterd en alles wat ik deed was één complete aanraking door God van mij als mens. Ik voelde me zo getroost en geborgen en ineens zo heel en rustig en samen met God dat mijn hele moedeloze eenzaamheidsaanvaring was opgelost als sneeuw voor de zon. Ik viel getroost in slaap.
Zou U hier iets over kunnen zeggen?

Mijn zoon, is dit alles niet ook van Mij? Al deze woorden, dit inzicht en om  te beginnen de woorden:  “het lichaam van de mens is de aanraking door God”.
Ik zag jou eenzaamheid en wist dat je nu pas openstond voor dit grootse besef. Alles is van God, het leven, de wereld, de mens, zijn geest  en zijn lichaam. Maar nu speciaal mocht jij dit letterlijk fysiek meemaken, juist louter fysiek. En Ik troostte je met dit besef en jij hebt die avond met jouw hele wezen ervaren, dat de mens niet alleen is, nooit alleen is, en dat zijn lichaam het levende en gekoesterde en wonderschone geschenk is van God aan de mens. En dat de mens met zijn lichaam letterlijk aangeraakt wordt door God. En zo komt ook heel dichtbij het besef dat het lichaam de tempel van God is. Dat God daar verblijft. In liefde en aanraking.
Wees jij gezegend.

Wees jullie allen gezegend

Nr. 415