Ik had het een paar weken heel druk gehad en was voor mijn gevoel weinig bezig geweest met God en bidden en mediteren. Op een bepaald moment zei ik tegen God: ‘ik heb U wel erg verwaarloosd, de laatste tijd’.
En toen hoorde ik:
Mijn zoon, je hebt
Mij niet verwaarloosd. Je verkeert nu in de fase, dat je met Mij bezig bent via
de mensen. Al jouw werk, al jouw energie, al jouw aandacht besteed aan jouw
werk, aan de mensen om je heen, die besteed je aan Mij en ik zie dat. En je
hebt veel voor Mij gedaan, Mijn zoon, de laatste tijd, wees gerust.
En
daarna was mijn gevoel van in gebreke blijven helemaal weg. Ik voelde me zo
gezegend en zo rustig en zo bejegend met een grote liefde. Oh wat zou ik dat
iedereen gunnen, die rust, dat vertrouwen, die nabijheid van God. De liefde van
God heeft iedereen, dat weet ik inmiddels. Maar het ook voelen, echt voelen en
je geliefd en geaccepteerd voelen door een nabije God die niet oordeelt maar
koestert, die niet scheidt maar bindt, die niet ver weg is maar zo nabij als
jouw eigen lichaam.
Dank
U, Mijn God, dank U, dank U, dank U.
Wees gezegend, mijn
zoon.
Wees jullie allen gezegend
Nr, 471