Maar wie bidt voor Satan? Wie heeft in achttien eeuwen de minimale menselijkheid opgebracht om te bidden voor de ene zondaar die het het meest nodig had, onze ene broer die het meest nodig had om een vriend te hebben, maar die er geen enkele had, de één zondaar onder ons allen die het hoogste en duidelijkste recht had op de dagelijkse en nachtelijke gebeden van elke christen, en wel om de ondubbelzinnige en onberispelijke reden dat hij dat het eerste en meeste nodig heeft, hij onder de zondaars de allergrootste? (autobiografie van Mark Twain)
De mens denkt dat de
duivel moedwillig volhardt in zijn werkzaamheden en houding tov God. En toch is
dat maar ten dele waar. Als de verleider en beproever een mens tegenkomt die
hem weerstaat, dan wekt dat woede bij hem op, maar ergens diep van binnen ook
een onbewuste en diepgevoelde hoop. Want deze weerstrevende standvastige mens
brengt de duivel dichter bij de verlossing*.
Want ook in de duivel
vertoeft ergens ongedeerdheid en onschuld, daar waar God Diens zaad heeft
gelegd. Ja ook bij de duivel, bij welk geestelijk leven heeft God dat niet
gedaan? Zijn duivels niet ook voormalige engelen, geestelijke wezens, en zijn
ze niet ook door God geschapen? Zijn ze niet gewoon ontspoord en verloren
geraakt in hun eigen wanen en denkbeelden over het leven? Is de duivel niet
kwaadschiks de verleider van de mens geworden en heeft hij nog wel werk als de
mens zover is ontwikkeld, dat hij boven de werken van de duivel is uitgegroeid?
Wat heeft de duivel anders dan nog te doen, dan werkloos zich af te vragen waar
hij mee bezig is, waar hij van is, wat hem te doen staat in een leeggestroomde
hel?
Wat moet hij dan nog
anders dan zich afvragen, waartoe hij leeft, als al zijn doelen zijn opgelost
op de planeet die leven en licht geworden is?
De duivel zij gezegend als deze periode is aangebroken.
Want hij kan dan kiezen voor de lange
weg terug naar het Vader-Moederhuis en zijn rechtmatige plaats innemen tussen
de engelen of halsstarrig vasthouden aan zijn erfenis en hij zal dan vernietigd
worden. En nooit zal er in de kosmos meer van hem gehoord worden.
Wees jullie allen
gezegend
*De smarten van Satan, Marie Corelli
Nr. 384