Translate

vrijdag 9 september 2011

Evolutie en schepping, twee kanten van het leven.



Mijn God, kunt u iets zeggen over onze ziel?

Mijn zoon, Ik begin gelijk met wat principes:

·        De ziel is van geestelijke  oorsprong.

·        De persoonlijkheid is van aardse oorsprong.

·        Reïncarnatie bestaat  niet. De ziel verbindt zich in verschillende tijden met verschillende persoonlijkheden, maar blijft “upstairs”.

·        De aardse persoonlijkheid leeft voort na de dood van het fysieke lichaam en heeft dan een eindeloze reeks van mogelijkheden tot zijn beschikking om zich te ontwikkelen tot grote hoogte.

·        Evolutie (wetenschap) en schepping door God (religie) zijn beiden element van het leven en zijn niet tegenstrijdig.

 

Daar komt de uitleg.

De ziel is volstrekt zuiver wanneer hij door God wordt geschapen. Een ziel is van geestelijke substantie.  Wanneer een ziel een "project" op aarde begint, en zich verbindt met een embryo en zodoende een eigen persoonlijkheid ”neerzet”, raakt deze ziel automatisch verbonden met de activiteiten en de ontwikkelingen van deze persoonlijkheid.

Die aardse persoonlijkheid is nieuw, uniek en bestond niet vóór de conceptie. De aardse persoonlijkheid is volledig een element van de aardse evolutie. De persoonlijkheden op aarde zijn dus van aardse substantie. In principe leeft de aardse persoonlijkheid voort na de dood van het fysieke lichaam, omdat automatisch, vanaf de embryonale ontwikkeling, ook een geestelijk lichaam wordt opgebouwd (met veel hulp van de ziel en natuurlijk van God) En de ontwikkelingsmogelijkheden in de geestelijk wereld zijn vervolgens oneindig.

Wanneer er bijvoorbeeld van alles misgaat en de persoonlijkheid zelfs wandaden begaat (de vrije wil is God heilig) dan komt die persoonlijkheid, volgens de wetten van oorzaak en gevolg, in de geestelijke wereld de gevolgen tegen van diens handelen. Altijd en zeer rechtvaardig krijgt de persoonlijkheid zo tijd en gelegenheid om "een en ander" recht te zetten. Dat kan natuurlijk confronterend en pijnlijk zijn. Alles wordt hem/haar in liefde aangeboden, maar de persoonlijkheid, in zo’n situatie, ervaart het niet als goedschiks, maar als kwaadschiks. Jammer maar nodig. Dat is ook een geestelijke wet.

Bij een ontspoord aards leven lijdt de ziel hieronder. Maar  ze wordt er niet door besmet, blijft er wel sterk mee verbonden. Wanneer de aardse persoonlijkheid na de fysieke dood in de geestelijke wereld alles heeft rechtgezet, gaat de persoonlijkheid verder met zijn/haar geestelijke ontwikkeling. Deze reïncarneert dus niet.

De ziel echter, is dan bevrijd van haar  banden met déze aards persoonlijkheid en verbindt zich in andere tijden met een ándere om haar ervaringen en banden met de aarde verder te ontwikkelen, uit te werken  of op te lossen.

Eigenlijk bestaat reïncarnatie dus niet echt: een blad aan een boom in 2011 is niet de reïncarnatie van een blad aan die boom in 2010. Zo praten sommige mensen er wel over: in mijn vorige leven was ik timmerman. Men zou dus moeten zeggen: mijn ziel heeft zich ooit verbonden met een andere persoonlijkheid, die timmerman was.

Wel zijn alle persoonlijkheden van een ziel door de eeuwen heen middels die ziel met elkaar verbonden. En de ziel kiest door de eeuwen heen, omdat  ze steeds meer ervaring opdoet, meer verfijnde en ontwikkelde wezens.

Je zou dus moeten zeggen,  in plaats van “ik heb een ziel” : “een ziel heeft mij”.

Dat de aardse evolutie voor 100  procent gestuurd en begeleid wordt vanuit de geestelijke wereld hebben de wetenschappers nog niet ontdekt.

Dat het aardse leven middels de methode van aardse evolutie wordt bijgestuurd, wat  door de geestelijke wereld een perfecte methode wordt bevonden, hebben veel religies nog niet ontdekt.

Er bestaat dus èn evolutie èn schepping.

Ik wil eindigen met een uiterst belangrijke rode draad van het menselijke leven, een perspectief, een statement, een hoofddoel van de mens, zijn bestemming.

"De persoonlijkheid kan zich alleen identificeren met God, dat is zijn bestemming."

 Want het wezenlijke in de persoonlijkheid zijn niet zijn lichaam, zijn emoties, of zijn verstand, maar de gerichtheid van fysiek, emotie en ratio op zijn geestelijk lichaam. Want dat is door God en  de ziel opgebouwd, vanaf zijn geboorte, en dat is wat hij wezenlijk is, dat is zijn bestemming, dat is zijn perspectief, dat IS hij. Daarom zei Ik eerder, dat eigenlijk, als jullie  je wezen afpellen tot de kern, jullie moeten erkennen, dat God jullie doel is, dat jullie God zijn, dat God jullie wezenheid is.

Kijken jullie vanaf die conceptie naar de aarde of naar de hemel, naar de grond of naar boven, naar buiten of naar binnen, naar de vreemdheid of naar de nabijheid, naar jullie verderf of naar jullie troost, naar jullie ondergang of naar jullie eeuwigheid?

Dat is aan jullie.

Wees jullie allen gezegend

Nr. 6